Vier mogelijk medische beslissingen aan het levenseinde

Vandaag wordt bij bijna 5 op de 10 Vlamingen het tijdstip van overlijden medisch beÏnvloed door één of andere beslissing.


1. Het niet opstarten of stoppen van een zinloos geworden behandeling 

De medische wetenschap maakt steeds meer mogelijk maar dat betekent niet dat élke medische handeling altijd moet doorgevoerd worden.

Men kan ervoor kiezen om een behandeling niet op te starten of te stoppen indien:

  • de behandeling niet langer zinvol of doeltreffend is
  • de behandeling de levenskwaliteit van de patiënt aantast

Zo wordt therapeutische hardnekkigheid vermeden.

Voorbeelden: het stoppen van de nierdialyse bij een terminaal zieke nierpatiënt of het niet opstarten van een chemotherapie bij een patiënt met een terminale kanker.

Situatie1: de patiënt is wilsbekwaam

  • De wensen en de wil van de patiënt komen op de eerste plaats.
    Een patiënt kan bijgevolg een behandeling weigeren.
    Zelfs wanneer deze weigering leidt tot vroegtijdig overlijden is de zorgverlener verplicht deze beslissing te respecteren (cfr. patiëntenrechtenwet).
  • Bij elke stap in de behandeling blijft de arts verantwoordelijk en beslist hij of een bepaalde medische handeling nog zinvol is.
    Hij houdt hierbij rekening met de huidige stand van de medische wetenschap en de belasting voor de betrokken patiënt.
    Indien de arts beslist een bepaalde behandeling te stoppen of niet op te starten moet hij de patiënt hierover informeren en in principe zijn akkoord vragen.
  • De arts dient de patiënt op de hoogte te brengen wanneer in de instelling gebruik wordt gemaakt van DNR-protocollen (informatieplicht cfr. patiëntenrechtenwet).

Situatie 2: de patiënt is niet wilsbekwaam:

  • en maakte een voorafgaande negatieve wilverklaring op: hierdoor anticipeerde de patiënt op zijn wilsonbekwaamheid en heeft hij vastgelegd onder welke omstandigheden hij bepaalde tussenkomsten / behandelingen hij niet meer wil.
  • en maakte geen negatieve wilsverkaring op: de arts handelt in het belang van de patiënt en deelt zijn beslissing mee aan de eventuele vertegenwoordiger (die geen echte inspraak heeft). De arts kan - bij voorkeur in samenspraak met de vertegenwoordiger- een DNR-protocol opstellen.

2. Opdrijven van de pijnstilling tijdens de stervensfasen en palliatieve sedatie

Opdrijven pijnstilling

Indien een patiënt aan het einde van zijn leven enorme pijnen moet doorstaan kan men ervoor kiezen om de pijnstillende medicatie op te drijven zodat deze persoon toch ‘pijnvrij’ kan overlijden. Het is mogelijk dat dit het stervensproces verkort (en dat men vroeger overlijdt), maar zonder dat dit de oorspronkelijke bedoeling was van de pijnstilling.

Wanneer het lijden zo ernstig is dat gewone pijnstilling niet meer volstaat, kan ervoor geopteerd worden om de patiënt, tegelijk met het verderzetten van de pijnstilling, diep en continu te sederen. De communicatie met patiënt en omgeving hierover is zeer belangrijk.

Palliatieve sedatie

Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase.Men doet dit opdat de patiënt onbehandelbare, ondraaglijke klachten (bv. continu braken) niet meer bewust zou meemaken. Het is mogelijk dat dit het stervensproces verkort, maar zonder dat dit de oorspronkelijke bedoeling was van de sederende middelen. In sommige gevallen wordt tijdens deze sedatie de kunstmatige voeding- en vochttoediening stopgezet.

Aanpassing van de pijnstilling en palliatieve sedatie noemt men ook nog het verlichten van het stervensproces.

3.Euthanasie (of levensbeëindiging op verzoek)

is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een arts op uitdrukkelijke vraag van de patiënt zélf. De patiënt moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Lees meer

levensbeëindigend handelen door een andere zonder uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene.  Hiervan kan zeer uitzonderlijk sprake zijn bij een ernstig en onbehandelbaar lijden van een wilsonbekwame patiënt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een pasgeborene met een zeer ernstige aandoening waaraan de baby - na een intense lijdensweg van weken of maanden - zal bezwijken. Men omschrijft dit handelen soms ook als ‘barmhartige stervenshulp’.

4. Levensbeëindiging zonder wettelijk kader

Hulp bij zelfdoding waarbij de arts een dodelijk middel geeft of voorschrijft aan iemand met een ernstig gezondheidsprobleem. De patiënt neemt dit middel in op een tijdstip dat hij/zij zelf bepaalt en waarbij de arts verder niet betrokken wordt. Hulp bij zelfdoding is echter tot op vandaag niet wettelijk geregeld. Lees meer

Levensbeëindiging zonder verzoek, is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere zonder uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene.  Hiervan kan zeer uitzonderlijk sprake zijn bij een ernstig en onbehandelbaar lijden van een wilsonbekwame patiënt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een diep demente patiënt waarbij de arts doelbewust en disproportioneel de medicatie opdrijft. Hoewel men dit handelen soms als ‘barmhartige stervenshulp’ omschrijft wordt deze vorm van levensbeëindiging juridisch met doodslag of moord gelijkgesteld.