Voor hulp of inlichtingen over het levenseinde
Euthanasie bij minderjarigen
De uitbreiding van de euthanasiewet naar minderjarigen is sinds februari 2014 een feit. Er zijn echter heel wat verschillen tussen de wet van 2002 (meerderjarigen en ontvoogde minderjarigen) en de tekst die de plenaire vergadering van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers goedkeurde.
De wet gaat ook hier uit van een wilsbekwame verzoeker. Er is weliswaar geen minimumleeftijd voorzien, maar er wordt gesteld dat het om die groep minderjarigen gaat die als oordeelkundig kunnen beschouwd worden.
De verschillen op een rij:
- de minderjarige dient “bewust” te zijn, er kan dus niet om euthanasie gevraagd worden door middel van een wilsverklaring inzake euthanasie. Deze laatste geldt namelijk als wettelijk verzoek in geval van onomkeerbaar coma;
- het verzoek kan uitsluitend ingewilligd worden wanneer er sprake is van ondraaglijk fysiek lijden. Dit houdt niet alleen in dat uitsluitend aandoeningen van fysieke aard in aanmerking kunnen komen (onbehandelbare psychiatrische problematiek is uitgesloten), maar alleen deze fysieke aandoeningen die fysiek lijden tot gevolg hebben.
- de wetsuitbreiding beperkt zich tot terminale situaties (“overlijden binnen afzienbare termijn”);
- de arts dient - in tegenstelling tot de wet bij meerderjarigen waar in terminale situatie het onafhankelijk advies van één arts volstaat - ten alle tijde bijkomend een kinder- en jeugdpsychiater of een psycholoog raadplegen;
- de procedure kan uitsluitend met goedkeuring van de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige (ouders, voogd) doorgaan;
- het euthanasieverzoek dient door de minderjarige én door zijn wettelijke vertegenwoordigers (ouders, voogd) te worden opgemaakt;
- Er dient aan de naasten (“betrokkenen”) de mogelijkheid tot psychologische bijstand kunnen geboden worden.