Voor hulp of inlichtingen over het levenseinde
Palliatieve zorg is supportieve zorg
Palliatieve zorg betekent niet enkel terminale zorg maar is véél ruimer.
Het begrip ‘palliatie of palliatief’ komt van het Latijnse werkwoord ‘palliare’, en ?betekent‘ een mantel omdoen’, ‘ommantelen’, ‘omringen’ of ‘bekleden’ en daarvan afgeleid ‘bedekken’, ‘beschermen’, ‘koesteren’ of ‘verzachten’. Palliatieve zorg probeert zo goed mogelijk de klachten en de problemen van een ongeneeslijke aandoening te neutraliseren of minstens te verminderen. In feite kan je stellen dat alle zieken die niet (langer) curatief of geneesbaar zijn, een palliatieve behandeling moeten krijgen. Het begrip palliatief is dus duidelijk veel ruimer dan terminaal. Een diabetes-patiënt is bijvoorbeeld niet geneesbaar, maar kan wel heel goed palliatief - d.m.v. insuline - behandeld worden.
Doordat nog te veel patiënten en hun familie, maar ook artsen en andere zorgverleners ‘palliatief’ gelijkstellen aan ‘terminaal’, worden de palliatieve teams véél te laat (of zelfs nooit) geraadpleegd of ingeschakeld. Daarom gebruiken we graag de term ‘supportieve zorg’ voor de palliatieve opvang van ongeneeslijke zieken en reserveren we het begrip ‘terminale zorg’ voor de laatste weken, maanden van de zieke.
Door de vergrijzing van de bevolking zullen meer en meer mensen langer leven mét een chronische, ongeneeslijke (en dus palliatieve) aandoening. Het belang van palliatieve zorg (supportieve en terminale) zal alleen maar toenemen.
Palliatieve zorg omvat dus alle zorg die men kan aanbieden wanneer er geen genezing mogelijk is.
Het “supportief” advies van een palliatief team kan perfect parallel lopen met de afbouw van zinloos geworden medische behandelingen. Het is niet ‘het één of het ander’ of elkaar opvolgend. Psycho-sociale opvang of pijncontrole kan ook nodig zijn tijdens een levensverlengende chemotherapiekuur. Bij velen leidt dit dan tot aanvaardbare supportieve of comfortzorg van het resterend leven.
Voor anderen resulteert dit niet in een aanvaardbare levenskwaliteit. Zij kiezen daarom voor een zelfgekozen levenseinde of euthanasie. Ook hier mag het in de praktijk ook niet gaan over ‘of palliatieve zorg of euthanasie’.
Na zich grondig geïnformeerd te hebben over de mogelijkheden en beperkingen van palliatieve zorg zullen sommigen toch onmiddellijk kiezen voor euthanasie, terwijl bij anderen de vraag naar levensbeëindiging pas optreedt in de loop van de palliatieve begeleiding.
In een aantal ziekenhuizen en woonzorgcentra is die eerste optie (nog) niet aanvaard. Het is echter het recht van de patiënt - na goed geïnformeerd te zijn - een behandeling te aanvaarden of te weigeren. Zo ook met palliatieve zorg.
Het steevast toch op alle patiënten palliatieve zorg willen toepassen zou men palliatieve hardnekkigheid kunnen noemen (dit wordt soms ook nog de ‘palliatieve filter’ genoemd).