Voor hulp of inlichtingen over het levenseinde

Bewindvoering - Nieuw beschermingsstatuut voor wilsonbekwamen

de gevolgen met betrekking tot het weigeren van behandelingen, het opmaken van wilsverklaringen en het verzoek tot euthanasie

Eén actueel, globaal statuut

Op 1 juni 2014 werden de statuten voor wilsonbekwamen (zoals het voorlopig bewind, de verlengde minderjarigheid en de bijstand door een gerechtelijk raadsman) opgeheven en geïntegreerd in een algemeen beschermingsstatuut. De oude systemen waren complex, achterhaald, en voldeden niet langer.

Het nieuwe systeem, dat gebaseerd is op het oude stelsel ‘voorlopig bewind', laat de vrederechter toe om een bescherming op maat te voorzien waarbij in de eerste plaats naar de mogelijkheden van de betrokkene wordt gekeken.

De rechter beslist in functie van diens mogelijkheden of beperkingen voor welke beslissingen de betrokkene bescherming en begeleiding nodig heeft van een bewindvoerder. Hierbij wordt aandacht geschonken aan het onderscheid tussen handelingen die de persoon raken en handelingen die betrekking hebben op het beheer van goederen.

De bewindvoerder is in beide situaties bij voorkeur dezelfde persoon, tenzij dit strijdig zou zijn met de belangen van de beschermde persoon. De rechter kan op ieder moment en op vraag van elke betrokkene de onbekwaamheid herbekijken.

Rechtsonbekwaamheid 

De vrederechter die een rechterlijke beschermingsmaatregel beveelt met betrekking tot de persoon, legt uitdrukkelijk de handelingen vast waarvoor de betrokkene onbekwaam is. Voor alle andere handelingen in verband met zijn persoon blijft de betrokkene bekwaam.

De vrederechter oordeelt in zijn beschikking in ieder geval uitdrukkelijk over de bekwaamheid van de beschermde persoon met betrekking tot de uitoefening van de rechten van de patiënt, bedoeld in de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.

De persoon kan ten gevolge hiervan handelingsonbekwaam geacht worden om zijn rechten als patiënt autonoom uit te oefenen en zal hierin vertegenwoordigd worden door diens bewindvoerder.

De vertegenwoordiger/bewindvoerder ziet er op toe dat de patiënt zijn rechten gevrijwaard blijven en neemt beslissingen in zijn belang zonder zijn gezondheid hierbij te schaden.

De vertegenwoordiger heeft echter niet de bevoegdheid om een negatieve wilsverklaring op te maken namens de handelingsonbekwame persoon. Het recht op het weigeren van een behandelingen komt hierbij te vervallen.

Daarnaast zijn er rechtshandelingen waarvoor geen vertegenwoordiging mogelijk is, waaronder het verzoek tot euthanasie. De vrederechter moet zich hierover niet uitdrukkelijk uitspreken. Maar het gevolg hiervan is dat indien er geen uitspraak is , de betrokkene handelingsbekwaam geacht wordt in het kader van een euthanasieverzoek.